Een gewoon stadje ergens in het land. Een stadje met een park waar mensen samenkomen of juist even alleen willen zijn. Ieder mens heeft zijn eigen bagage om mee te slepen. Mensen met een verleden, met tegenslagen, schulden en verlangens. Ieder mens heeft zo zijn eigen overpeinzingen en problemen. Onbewust en bewust komen ze elkaar tegen en zullen deze ontmoetingen de basis zijn van een verhaal wat begint bij het vinden van een vondeling in dat zelfde park. De baby wordt gevonden door een jonge vrouw die de hulp inroept van een voorbijganger. De politie wordt gealarmeerd en ontfermt zich over het kind. Een onderzoek volgt en getuigen worden gehoord. Als lezer volg je dit van dichtbij en al snel denk je mee over wie het kind misschien te vondeling heeft gelegd en of het toeval is waar het is neergelegd of juist niet. Je gaat van het ene karakter naar het ander en valt zo in de persoonlijke verhalen van deze karakters.
Je leert de personages kennen en de mensen met wie ze omgaan. De een zit nog gecompliceerder in elkaar dan de ander en er komen veel (psychiatrische) problemen voorbij. Problematiek als ongewilde zwanger, ongewild kinderloos, je zwakbegaafd staande te houden in de maatschappij, misbruik, geweld, vooroordelen, pesten zijn er een paar om op te noemen. En dat is al best wel veel. Je merkt dat de auteur over voldoende achtergrond informatie beschikt om al deze problemen geloofwaardig en goed op papier te zetten. Maar even bedacht ik mij of er niet teveel personages in de problemen zaten in dit ene verhaal. Is het niet een beetje overkill? Ik kan mij voorstellen dat er veel mis is in de maatschappij en veel mensen problemen hebben maar het is wel wat veel wat voorbij komt. Je blijft van de ene verhaallijn in de ander rollen.
Maar de fijne vertelstijl , de toegankelijke woordkeuze en het tempo laten je echter geboeid doorlezen. Het is ook best knap dat als je kiest voor zoveel personages je ze toch zo in het verhaal kunt weven zodat alles op zijn plaats valt. Alle lijntjes die deze personages met elkaar hebben worden ontrafelt en je houdt een verhaal over met een goed en doordacht plot.
Een mooi debuut!
====================
Het Noord-Hollands Dagblad Februari 2020
Als er op school een opstel gemaakt moet worden, kan ze haar geluk niet op. En krijgt Lammy Vriesinga een schriftje mee naar huis, met nog wat lege pagina’s, dan bedenkt ze onderweg al hoe ze die zal vullen met miniverhaaltjes. Op haar verjaardag pakt ze het liefst schriften uit en het eerste leesboekje op de lagere school, vormt de aanleiding tot een levenlang lidmaatschap van de openbare bibliotheek. Lezen en schrijven horen bij elkaar als Ot en Sien en als Suske en Wiske, aldus Lammy.
Later ga ik ook boeken schrijven, besluit Lammy. Aangezien iedereen zegt dat daar geen droog brood mee valt te verdienen en Lammy opgroeit met het motto dat een mens zich vooral nuttig moet maken en anderen tot zegen moet zijn, sneeuwt die ambitie onder in “andere leuke dingen”. Ze gaat stug doorgaan en wint verschillende prijzen met haar verhalen en soms ook gedichten. ‘Dat smaakt naar meer,’ volgens een juryvoorzitter. Voor Lammy een stimulans om haar droom een zetje te geven. Ze schrijft verhalen en columns, krijgt af en toe een opdracht en werkt tot enkele jaren geleden als trajectbegeleider en trainer binnen de ggz. Een wereld waarin de verhalen voor het oprapen liggen. En hoewel zij zichzelf vooral een verhalenverteller noemt, geeft ze in 2016 gehoor aan de vraag: waarom geen roman?
Vier jaar later presenteert Lammy op schrikkeldag in de centrale bibliotheek van Hoorn haar debuut: Vergiskind.
Intussen rijpt het idee voor het volgende manuscript. Lammy heeft de smaak te pakken. Want, zoals ze zelf zegt: ‘Spreken is zilver, Schrijven is goud.’